vroeger was er niet alleen armoede en rijkdom vroeger was er ook veel oorlog daar werden heel veel wapens gebruikt.

 

daar zag je niet alleen zwaarden maar ook pijl en boog en haken hamers en dat soort dingen.

 

In heel Europa werden wapenuitrustingen gemaakt, de beste wapenuitrustingen kwamen uit Milaan (Italië) en uit Augsburg (Duitsland). Het was daar namelijk gemakkelijker om aan de grondstof voor de wapenuitrusting (ijzererts) te komen dan hier. Een harnas maken was niet eenvoudig, allereerst had men ijzer nodig, dit werd verhit en plat geslagen zodat er een soort platen ontstaan, die werden in een bepaald model geknipt zodat het perfect om de ridder heen pastte. Het harnas was erg zwaar, dat was een groot nadeel, de ridder kon zelf niet eens op zijn paard komen, dit werd met een soort schommel gedaan waar de ridder op ging zitten om zo op zijn paard gezwiept te worden. Net als de ridder krijgt het paard ook een harnas, om ook het paard tijdens de riddergevechten te beschermen. Een ridder in de middeleeuwen begon zijn gevecht meestal met een lans, deze groeide in de loop der tijd wel uit tot drie meter! Een lans is een soort lange stalen buis met aan het eind een punt en aan het begin een handvat. De ridder hield dit vast om zo zijn tegenstander van het paard af te gooien of te spiesen aan zijn lans. Verder had de ridder ook nog een zeer persoonlijk wapen, namelijk zijn zwaard. Het zwaard was aan twee kanten scherp geslepen en had ook een handvat. Om de slagen en stoten van de lans af te weren droeg de ridder ook een schild. In het begin van de 12e eeuw was het nog maar een simpel driehoekig stuk hout dat met leer was bedekt. Later kwam het metalen schild, met een grote metalen knop in het midden, het hing aan een band om de hals van de ridder. Aan de achterkant waren riemen bevestigd. In de loop van de 14e eeuw werden de schilden steeds kleiner, sterker, en makkelijker hanteerbaar.